‘Die Aziatische tradities, daar kunnen we nog wat van leren’

Gepubliceerd op 4 november 2019 om 23:15

 

 

In deze allereerste blogpost reageert Chiel op het artikel 'Confucius is onze bondgenoot' van Haroon Sheikh, dat je hier kunt lezen: www.nrc.nl/nieuws/2019/09/27/confucius-is-onze-bondgenoot-a3974901. Laat vooral een reactie achter! 


Mensenrechten en democratie hoeven niet slechts exportproducten van het Westen te zijn, bedoeld om op te leggen aan de rest van de wereld. We kunnen wat wij belangrijk vinden ook verdedigen door aansluiting te vinden bij bronnen in andere tradities. Dan moeten we wel met die tradities in gesprek gaan.

 

Dit schrijft filosoof en wetenschapper Haroon Sheikh in ‘Confucius is onze bondgenoot’, verschenen in het NRC Weekend. In dit opiniestuk stelt hij dat onder andere in Nederland een sterk sentiment heerst dat voor het Westen belangrijke waarden als democratie, liberalisme en mensenrechten onder druk staan. Denk aan actuele debatten over de democratie die sterk te lijden heeft in Hongkong en de controverse over ‘antiwesters’ lesmateriaal op enkele Nederlandse islamitische scholen met de daaruit voortvloeiende angst voor zogenaamde vreemde invloeden in de maatschappij. De aanname die volgens Sheikh in dergelijke gevallen onze blik vertroebelt is die van ‘een radicale scheiding tussen oosterse en westerse waarden’. Onder meer binnen bovengenoemde discussies stelt men zich het Oosten voor als autoritair, emotioneel en groepsgericht, terwijl het Westen juist op het individu gericht, rationeel en vrij zou zijn: schijnbaar onverenigbaar.

In de veranderende wereld van nu waarin er een drastische emancipatie plaatsvindt van oosterse mogendheden, onder meer gedreven door een verschuiving van de economische en politieke machtsverdeling op het wereldtoneel, zal het Westen veel meer te maken krijgen met ‘oosterse’ ideeën. Voor ons vanzelfsprekende waarden zullen steeds meer ter discussie komen te staan. Sheikh stelt dat wij drie opties hebben om hiermee om te gaan: (1) aan onze waarden vasthouden, met conflicten tot gevolg; (2) inschikken om conflict te vermijden en (3) ons losmaken van (1) en (2) door Oost en West niet als radicaal verschillend te zien, maar aansluiting te vinden en steun te leveren aan oosterse groepen en tradities waarmee wij ideologische affiniteit hebben. Deze ‘derde weg’, met een knipoog naar de leer van Confucius, heeft duidelijk Sheikhs voorkeur. Mijns inziens heeft Sheikhs derde weg naast vele voordelen ook zo zijn negatieve kant en ik bepleit dan ook dat wij zijn voorgestelde route lichtelijk moeten verleggen.

Haroon Sheikhs stuk is volgens hemzelf namelijk een ‘pleidooi om ons veel meer te verdiepen in andere tradities, om niet stil te blijven staan bij de verschillen maar om in andere tradities aansluiting te vinden bij onze waarden.’ Ik meen dat hij een goed punt heeft wanneer hij zegt dat wij ons moeten verdiepen in niet-Westerse tradities en dat er geen radicale scheiding is tussen Oosterse en Westerse ideeën. Echter zijn ze naar mijn idee ook nooit precies hetzelfde, omdat gedachtegoed zeer aan context gebonden is; dientengevolge doe je geen recht aan andere tradities wanneer je ze gebruikt (of zelfs toe-eigent) om je eigen waarden te verdedigen zonder naar de betekenisvolle verschillen te kijken, zodat je er wat van kunt leren. Pas dan is er sprake van de ‘meer gelijkwaardige dialoog’ waartoe Sheikh oproept.

Toegegeven, de schrijver van het artikel beweegt zich in het middenstuk zeker in deze richting door te benadrukken dat gedachtegoed uit zowel het Oosten als Westen niet statisch is en een uitgebreide geschiedenis en interne verscheidenheid kent. Bovendien benoemt Sheikh dat we vanuit bijvoorbeeld Chinese tradities een Chinees (en dus niet-westers) mensenrechtenbegrip kunnen ontwikkelen, waarbij wij de perspectieven van niet-westerse [1] filosofen, kunstenaars en wetenschappers zwaar moeten laten wegen. Alleen lijkt hij er een nogal opportunistische invalshoek op na te houden ten gunste van waarden en ideeën die momenteel in het Westen dominant zijn, gekenmerkt door de veelzeggende ondertitel ‘Die Aziatische tradities komen ons nog van pas’. Hoewel dit logisch is gezien de insteek van het artikel (hoe in de huidige wereld onze waarden te verdedigen?), wil ik hier een kanttekening bij plaatsen.

Aansluiting vinden bij Chinese tradities, om dit voorbeeld nogmaals aan te halen, lijkt bij Sheikh vooral te dienen om het Oosten meer naar in het Westen momenteel gekoesterde ideeën toe te trekken en eigenlijk alsnog een soort Westers ideologisch imperialisme in stand te houden (wij moeten namelijk steunen wat feitelijk hetzelfde is als wat wij vinden). Dit alles zonder dat oosterse landen dit als neokolonialisme op zouden kunnen vatten – dat openlijk doen staat de huidige mondiale stand van zaken immers niet meer toe. Sheikh zou hier ongetwijfeld tegenin brengen dat dit geen probleem is – want er is voor hem helemaal geen radicaal verschil tussen oosters en westers gedachtegoed; het Westen zou ‘partijen die vanuit lokale tradities affiniteit met ons hebben’ moeten steunen om de verspreiding en versterking van voor ons belangrijke waarden te bewerkstelligen.

Haroon Sheikh benadrukt naar mijn mening – wellicht vanuit strategische overwegingen – echter niet genoeg dat ‘wij’ ook veel kunnen leren van gelijksoortige ideeën waar wij achter staan en die zich hebben ontwikkeld in hun unieke niet-Westerse context. Ideeën die wij in het Westen als welhaast heilig beschouwen zijn niet perfect en kunnen via wederzijdse, gelijkwaardige uitwisseling in een nieuw licht bekeken worden via een dialoog met tradities die in het ene opzicht wel, maar in het andere opzicht ook niet op de onze lijken (en dat is juist waardevol!). Zo kunnen wij vervolgens op een daadwerkelijk gelijkwaardige wijze en met nieuwe inzichten waarden verdedigen en uitdragen met belang voor West én Oost.

 

Vervolg: In een van de volgende blogs zal ik pogen mijn punt te illustreren aan de hand van een casus binnen het Chinese boeddhisme: de bodhisattva van compassie en genade, Guan Yin, en gender. In het artikel ‘Embracing the Icon: The Feminist Potential of the Trans Bodhisattva, Guan Yin’ beschrijft professor genderstudies Cathryn Bailey hoe dit boeddhistische icoon het vermogen in zich draagt om (theoretische) knelpunten binnen het huidige feminisme te overstijgen.

Zij zet uiteen hoe wij ons kunnen identificeren met en leren van inzichten uit een oosterse traditie als het boeddhisme en bespreekt de spanning tussen universaliteit en specificiteit die ook in Sheikhs artikel naar voren lijkt te komen. Haar artikel is naar mijn idee een voorbeeld bij uitstek waarin oosterse en westerse denkbeelden en invalshoeken ‘samenwerken’ om tot een resultaat te komen met ‘het beste van twee werelden’ die niet radicaal verschillen maar wel echt anders zijn.  

 

 

[1] In onze geglobaliseerde wereld zullen ook ‘niet-westerse’ eigentijdse denkers beïnvloed zijn door westerse denkbeelden (en vice versa, tot op zekere hoogte).

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.