Dit blog van mij, Veerle, gaat over mijn ervaring het afgelopen half jaar in het onderwijs. Ik spreek over mijn ervaringen, wat ik geleerd heb en punten waar ik tegenaan liep. Ik kijk terug op een mooi half jaar en ben blij dat ik dit op deze manier met jullie mag delen. Veel leesplezier!
Afgelopen september, aan begin van mijn tweede jaar van de bachelor Religiewetenschappen, ben ik gestart met de Educatieve Minor. Al vanaf dat ik klein was wilde ik juf worden. Voor mij was het dan ook een onvermijdelijk lot om richting het onderwijs te gaan. Door vele adolescenten ingewerkt te hebben bij de McDonald’s, wist ik dat ik deze leeftijdsgroep heel fijn vond. En mijn broertje van 16 vind ik natuurlijk ook heel lief. En zo begon ik, een week voor het begin van het academische jaar, met de startweek op de Uithof.
Deze minor bestaat grotendeels uit stagelopen. En dat had ik überhaupt nog nooit gedaan. Eén dag was toegewijd aan de universiteit, de rest aan een middelbare school. Een dappere keuze vond ik het van mezelf. Maar dat betekende wel dat ik halverwege september met zwetende handjes voor een 4 vwo-klas stond. Ondanks die slapeloze nachten van tevoren, was dit een van de lessen waar ik heel trots op was. Deze les was grotendeels gebaseerd op de kennis en enthousiasme die ik had opgedaan bij het vak Antropologie van de Religie. De leerlingen waren gefascineerd door de vrij spectaculaire dienst van Benny Hinn en de Russische orthodoxe dienst riep onheilspellende gevoelens op. Ik vond het ook wel bevrijdend om in een wat ongedwongen sfeer met leerlingen te praten over religie. Daar is een mening niet gebaseerd op meerdere wetenschappelijke artikelen, maar op een gevoel van leerlingen, wat is opgeroepen door iets binnen die religie.
In het begin van deze stage was ik ongerust. Wat wéét ik nu eigenlijk? Kan ik die leerlingen wel iets leren? En ik ben erachter gekomen, dat je als tweedejaars student eigenlijk al heel veel weet. Veel opgedane kennis tijdens het eerste jaar nam ik al snel als ‘algemene kennis’ waar. Maar op zo’n middelbare school kom je er pas achter dat dat helemaal niet zo is. Natuurlijk moest ik zelf ook even checken hoe de Talmoed in elkaar zat, of wat er precies gebeurde voorafgaand aan de kruisiging van Jezus. Maar de meerderheid van de vragen waar leerlingen tegenaan lopen, kunnen wij allemaal beantwoorden. Want de spontane vraag ‘Mevrouw, waarom haat iedereen joden zo?’ kunnen wij na het vak Jodendom: natie, religie, cultuur allemaal beantwoorden. En, ik moet eerlijk zeggen, dat ik van de reacties van leerlingen erg heb genoten. Zo was er een leerling, die erg verontwaardigd was, want ‘Mevrouw, de jaartelling van de joden klopt gewoon niet. Wetenschappers zeggen toch dat de aarde minimaal 4 miljard jaar oud is.’ En dan komt er een prachtige enigszins chaotische (orde houden is niet mijn sterkste punt) discussie op gang, onder 12-jarigen over wanneer iets de waarheid is.
Naast deze prachtige ervaringen in de praktijk, werd ik ook uitgedaagd op maandag op de universiteit. Een van de moeilijkste, maar ook wel een van de belangrijkste vragen, blijft; Waarom is het vak Godsdienst/Levensbeschouwing belangrijk? Tot mijn grote frustratie kan ik hier nog geen goed antwoord op formuleren. Een van de dingen die ik wel belangrijk vind, en waar dit vak ruimte voor biedt, is een gesprek. Alhoewel dit door het enthousiasme van de leerlingen vaak moeilijk te handhaven is, zal ik dit nooit bestempelen als een verloren zaak. Want uiteindelijk gaat het vak voor mij om goed samen te leven met anderen. Tolerantie, respect en ook fatsoen zijn daarbij waardevol. En met deze waarden in het oog kan zo’n les Godsdienst/Levensbeschouwing erg zinvol ingevuld worden en daar is religie een uitstekende tool voor.
Uiteraard hebben deze leerlingen lang niet zoveel geleerd als ik het afgelopen half jaar. Naast proefwerken maken, orde houden, leergesprekken voeren, omgaan met zorgleerlingen en nog veel meer, heb ik ook veel geleerd over religie. Dat klinkt misschien wel gek maar ik heb avonden gezeten om namen, feestdagen, jaartallen en Bijbelboeken in mijn hoofd te hebben. Wat betreft parate feitenkennis kunnen sommige religiewetenschappers nog wel wat van 13-jarigen leren, ik dus wel in ieder geval.
Gelukkig kijk ik terug op een extreem leerzaam halfjaar. Als dit iets is wat studiegenoten overwegen, raad ik het zeker aan. Je leert over adolescenten, onderwijs, religie (en het nut van onderwijs over religie) maar veelal over jezelf. Ik ben heel dankbaar voor deze ervaring en ik kijk er naar uit om mij het komende blok weer heerlijk onder te dompelen in de academische wereld. Dat wordt weer even inkomen…
Tot slot nog een vraag die ik stelde aan de klas, waarvan ik het gegeven antwoord nooit had kunnen voorspellen. Hierbij ben ik overigens ietwat gaan twijfelen over mijn didactische kwaliteiten.
Wat wordt er tijdens de eucharistie gegeten? ‘Jodenkoek!’ ‘Neehee, een josti!’
Reactie plaatsen
Reacties